Al in 1333 wordt de kerk van Gheast genoemd. (zie ook
"De kerk")
Tot 1350 behoort Westergeest tot de grieternij
(voorganger van de gemeente) Dantumadeel, waartoe ook
Kollumerland behoorde. Later werd dit gebied zelfstandig
en kreeg de naam Oostbroeksterland. Het grensde aan
"Colmerland". Deze zijn later één geheel
geworden.

In 1749 wordt voor het invoeren van belasting in de
grietenij Kollumerland en Niewkruisland de belasting per
gezinshoofd vastgesteld. Dit geeft een aardig beeld van
hoe de samenstelling van het dorp er toen bij lag. Van de
106 gezinnen in die tijd worden 14 te arm geacht om
belasting te kunnen betalen. De overige 92 zijn ingedeeld
in arm, sober, gemeen(=gewoon), redelijk en welgesteld.
Omschrijving:
|
Vastgestelde
belasting: |
|
1 arme weduwe
4 arme arbeiders
11 sobere arbeiders
1 sobere arbeidster
10 gemene arbeiders
3 mensen met "een weinig boerkerij"
3 sobere boeren
20 gemene boeren
1 gemene boerinne (weduwe)
9 welgestelde boeren
1 welgestelde boerinne (weduwe)
1 bootsgezel
2 timmermannen
1 herbergierske
1 herbergier
2 schoenlappers
1 adsistent
1 schoolmeester in sobere staat
1 wagenmaker
1 smid
1 houtkoper
6 vrijgesellen
1 welgestelde hospis
|
3
4-6
6-10
11-14
25
18-22
28-50
30
50-70
48
8
4-6
20
10
10
11
11
14
14
20
6-30
45
|
|
Het aantal inwoners bedraagd dan 463. In
1840 bedraagd dit 985 en in 1884 zijn er 1462 inwoners.

Van 1811 tot 1816 is Westergeest een zelfstandige
gemeente (samen met Oudwoude). Dit vindt men terug in de
kadastrale benaming.
|