De kerk is verrreweg het oudste monument in
Westergeest en behoort tot de belangrijkste monumenten van
middeleeuwse bouwkunst van het land. Er valt hierover dan ook
behoorlijk wat te vertellen.
Rond 1150 werd de kerk gesticht vanuit de St. Bonifatiusabdij
in Dokkum. Het zijn de benedictijner monniken uit Dokkum die deze
kerk, naar het model van de abdijkerk in Dokkum, gebouwd hebben.
In 1333 wordt de kerk van "Gaest" genoemd onder de
kerken, die behoren tot de St. Bonifatiusabdij. In 1374 wordt op
dezelfde manier de kerk van "et Gast" genoemd. Er wordt
algemeen aangenomen dat met beide keren de kerk van Westergeest
bedoeld wordt. De kerk is gewijdt aan St. Maarten.
Het schijnt trouwens dat reeds voor dat deze kerk er stond, er
een tufstenen kerkje gestaan heeft, waarvan men echter weinig
terug kan vinden. Rond 1300 had de toren van de kerk een functie
als vuurtoren, omdat Westergeest in deze tijd nog aan de rand van
de zeearm lag die Dokkum met de Lauwerszee verbond.
In bijna de hele historie van de kerk wordt er in de kerk
begraven. De oudste grafzerken in de absis (het koorgedeelte)
zijn van de tweede helft van de elfde of de twaalfde eeuw.
Jongere zerken komen uit de 16de en 17de eeuw. Hiervan zijn ook
de namen van de overledenen nog af te lezen.

In 1579 vlucht de laatste Roomskatholieke pastoor uit
Westergeest, en ontstaat de Hervormde Gemeente
Oudwoude-Westergeest. Beelden worden verwijdert, de
muurschildering in de kerk wordt witgekalkt (hierover later
meer), en de drie altaren afgebroken. Zij dienen nu als eerste
trede van de trap van de preekstoel en als drempel bij de deur.

In de loop der tijd heeft de kerk heel wat
verbouwingen ondergaan. Zo is de kerk vroeger een kruiskerk
geweest, een kerk in de vorm van een kruis. Dit wil zeggen dat er
vroeger twee kapellen aan de zijkanten aangebouwd geweest zijn.
In 1830 werden grote ramen geplaatst. Het gebouw zal voor die
tijd bijzonder donker geweest zijn. Andere verbouwingen vonden
plaats in 1635 en 1795.
In 1807 werd de kerktoren met twee roeden (komt overeen met
ongeveer 8 meter) verlaagd. Het torendak krijgt nu, in plaats van
de gevelspits, een zadeldak. Van de stenen die hierbij
vrijkwamen, zegt men dat het huisje onderaan de toren gebouwd is.

De klok is ook een verhaal apart. In 1857 krijgt de toren weer
een kerkklok. De oude zou, zo gaat de sage, in vroeger tijden
door de duivel in een poel in de Dôle geworpen zijn. Mensen
zouden deze klok, onder bepaalde omstandigheden, nog kunnen horen
luiden. In 1943 raakt Westergeest de klok echter opnieuw kwijt.
Nu zijn het de bezetters die de klok wegnemen. Pas in november
1949 is er weer een klok.

Landelijk nieuws is de kerk in 1895 als de muurschilderingen
herontdekt worden, de oudste die tot op dat moment in Nederland
gevonden waren. Na echter een aantal jaren door deskundigen
bestudeerd te zijn, worden ze weer overgekalkt.

Bij de restauratie in 1957 krijgt de kerk zijn romaanse
bouwstijl terug. Plannen voor deze restauratie waren er al in
1945 toen was er geen geld voor. Er zijn bij deze restauratie
diverse dingen in oude stijl teruggezet en schoonheid
teruggewonnen waar dat mogelijk was. Ook werd geprobeerd de
muurschilderingen weer in zicht te brengen. Ze zijn echter heel
slecht zichtbaar, en iemand die er niets vanaf weet zal er
waarschijnlijk weinig in herkennen.
Bij de jongste restauratie, in 1993, zijn allerlei maatregelen
getroffen om de luchtvochtigheid omlaag te krijgen. Dit om te
proberen de muurschilderingen te behouden. Het dak aan de
noordzijde werd opnieuw beschot en er werd een koperen goot
geplaatst om het regenwater op te vangen. Ook is de verwarming
vervangen. Binnenin de kerk kregen onder andere de banken een
grote beurt.
De laatste verandering aan de kerk is het vervangen van de
verlichting. Sinds enige tijd hangen er in plaats van de
"spots" aan het plafond nu kroonluchters, wat er meteen
heel anders uitziet.

De kerk in 1928
|